Geplaatst op: 01-07-2020 om 10:11 uur
Laatst gewijzigd op: 02-07-2020 om 11:00 uur

GHOR Crisisfunctionaris blikt terug op de 1e fase van de Corona-crisis

Raymond Icke is de afgelopen maanden ingezet als Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg (ACGZ). Normaal werkt Raymond als beleidsmedewerker Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) bij de GHOR en MOTO bij het Veiligheidsbureau Kennemerland. Hoe heeft hij de eerste vijf maanden van de Corona-crisis ervaren?

Wanneer begon de crisis voor jou?
‘Voor GHOR Kennemerland begon de crisis op maandag 27 januari. Vanwege een explosieve stijging van het aantal besmettingen door een nog onbekend virus in China en het op handen zijnde besluit van de minister om dat virus uit te roepen tot een A-ziekte. Die dag keken we o.l.v. de dienstdoend DPG Jelle Buijtendijk naar mogelijke consequenties voor de Veiligheidsregio, mede vanwege Schiphol. Samen met de collega’s van Infectieziektebestrijding en Communicatie kon de GHOR-crisisorganisatie in februari al veel zaken voorbereiden. Eind februari kwamen de eerste COVID-19 besmettingen in Nederland. Tot 1 maart konden we het allemaal nog binnen normale werkdagen afhandelen; dat veranderde rond 1 maart.

Want?
‘Na een zeer intensieve piketweek als ACGZ wegens de toenemende druk op de crisisorganisatie besloot ik zondagavond 1 maart mijn drie andere ACGZ collega’s bij elkaar te roepen. We besloten over te stappen naar een rooster, waarin je als ACGZ maximaal 48 uur dienst deed’.

Waarom werd het zo druk?
‘Er kwamen uit ons netwerk veel spoedeisende vragen binnen. Diverse zorgpartners hadden een acuut tekort aan Persoonlijke Beschermingsmiddelen. Onze partners benaderden de GHOR-organisatie of wij iets konden regelen. Veel vraagstukken konden in het begin door onderlinge bijstand binnen het netwerk worden opgelost. Daarnaast kwamen er ook steeds meer praktische vragen en zorgen vanuit de regionale ambulancediensten, het bestuur van de Veiligheidsregio en de Directeur Publieke Gezondheid. In de meest acute fase van de crisis begon het werk al om 07.00 uur en werkten we door tot 23:30 uur’.

Raymond Icke tijdens GHOR overleg

Het werd nog drukker?
‘Helaas wel. Vanaf 23 maart werd de werkdruk nog hoger. Door de toename van het aantal overleggen en een stortvloed aan informatie zijn we als ACGZ-en weer bij elkaar gekropen. We besloten voortaan dagelijks te werken met twee ACGZ-en. Daarbij richtte één ACGZ zich op alle overleggen, het informeren van de DPG en het Hoofd bureau GHOR, terwijl de andere ACGZ de Stafsecties aanstuurde. Qua overlegvormen hadden we te maken met vergaderingen van het ICPG (de opgeschaalde GGD), het Operationeel Team (OT) en het overleg met Infectieziektebestrijding. We bleven tot de week van 20 april in duo’s werken’.

Stafsecties, meervoud?
‘Inderdaad! Op een goed moment waren er drie afzonderlijke Stafsecties: een Stafsectie GHOR, een Stafsectie die zich richtte op zorglocatie(s) en een Stafsectie Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM). In de drukste weken tussen eind maart en eind april waren we door de week dagelijks met 20 mensen aan het werk. Het was een zeer ongebruikelijke situatie waar we nu al wel met trots op terug kunnen kijken. We konden de taken goed verdelen en vulden elkaar uitstekend aan’.

Wat is kenmerkend voor de Corona-crisis?
‘Dat we onvoorzien en langdurig steeds hele lange dagen moesten maken. En dat door de crisis het netwerk binnen de acute en niet acute zorgketen enorm is vergroot. Het is goed om te zien dat het door ons opgebouwde GHOR-netwerk werkte en we elkaar snel konden vinden. Wat me ook bijblijft zijn de verhalen vanuit het veld. Persoonlijke verhalen over zeer hoge werkdruk en hoe ziek de mensen bijvoorbeeld op de afdeling en de intensive care waren. Dat zijn de persoonlijke verhalen achter de getallen die dagelijks in de media werden gedeeld. Juist deze vaak zware verhalen hebben op mij grote indruk gemaakt’.

Zijn we voorbereid op een 2e golf?
‘Daar ga ik wel vanuit gezien alle preventie-inspanningen die we als GHOR en GGD nu leveren. Ook denk ik dat de samenleving nu beter voorbereid is. Ik hoop dat een 2e golf minder intens wordt. Dat kan zo lang mensen zich aan de voorschriften van de 1½ meter-samenleving blijven houden. En het niet langer stoer vinden om met een ogenschijnlijk lichte verkoudheid toch te werken of contact te hebben met anderen. De noodzaak om steeds voldoende hygiënemaatregelen te nemen moet natuurlijk niet verslappen. De 2e golf is hopelijk ook minder intens doordat de GGD beter is voorbereid in meer testcapaciteit. En doordat de GGD meer mogelijkheden heeft om bron- en contactonderzoek te doen’.

Wat heeft de crisis voor jou persoonlijk betekend?
‘Ik heb soms weken mijn gezin amper gezien. Als ik thuis was, was ik ook nog voornamelijk aan het bellen. Zoals velen konden we ook niet met vakantie. Dat was uiteraard meer dan begrijpelijk maar anderzijds blijft dit zuur. De lockdown, maar nog belangrijker de drukte op mijn werk en dat van mijn vrouw (die werkt als verpleegkundige), maakte dat het besluit snel was genomen. We hopen binnenkort met vakantie te gaan. De bestemming laat zich nog even raden. Na mijn vakantie is het plan om voorzichtig te gaan nadenken over het heropstarten van mijn normale werk voor Opleiden, Trainen en Oefenen’.